
Inleiding
Testosterontherapie (TT) wordt vaak gebruikt om het testosteronverlies bij mannen, dat begint rond de leeftijd van 40 jaar, te compenseren. Hoewel TT kan helpen bij symptomen zoals vermoeidheid en laag libido, is er controverse over de mogelijke link tussen TT en het risico op verschillende soorten kanker. Dit onderzoek uit de SEER-Medicare database richt zich op de relatie tussen TT en het risico op zeven verschillende kankers bij mannen.
Onderzoeksmethode
Dit bevolkingsonderzoek gebruikte gegevens uit de SEER-Medicare database, waarbij kankerregistratiegegevens van het SEER-programma werden gecombineerd met Medicare-claims. Het onderzoek omvatte mannen van 66 jaar en ouder, die tussen 1992 en 2015 werden gediagnosticeerd met verschillende vormen van kanker, waaronder prostaat-, long-, darm-, blaas-, non-Hodgkin-lymfoom, melanoom en slokdarmkanker. De studie vergeleek de kankerrisico’s tussen mannen die TT hadden gebruikt (via injectie/implantatie of topische toepassing) en degenen die geen TT hadden gebruikt.
Belangrijkste Bevindingen
- Prostaat- en Darmkanker:
- TT-gebruik was geassocieerd met een lager risico op uitgezaaide prostaat- en darmkanker.
- Injectie of implantatie van TT was geassocieerd met een verminderd risico op uitgezaaide prostaatkanker (OR = 0,72) en uitgezaaide darmkanker (OR = 0,75).
- Bij topische TT werd een nog sterker verminderd risico op uitgezaaide darmkanker waargenomen (OR = 0,11).
- Melanoom:
- TT-gebruik was geassocieerd met een verhoogd risico op uitgezaaid melanoom.
- Bij gebruik van TT via injectie of implantatie werd een aanzienlijk verhoogd risico op uitgezaaid melanoom waargenomen (OR = 1,70).
- Geen Verband met Andere Kankers:
- Er werd geen significant verband gevonden tussen TT en het risico op blaas-, slokdarm-, longkanker of non-Hodgkin-lymfoom.
- Effect van Toedieningswijze:
- De toedieningswijze van TT (injectie/implantatie vs. topisch) leek van invloed te zijn op de associaties met kankerrisico’s.
- Injectie of implantatie van TT was geassocieerd met verminderde risico’s op uitgezaaide prostaat- en darmkankers, terwijl topische TT een sterker beschermend effect tegen darmkanker liet zien.
Discussie
Dit onderzoek suggereert dat testosterontherapie geassocieerd is met een lager risico op uitgezaaide prostaat- en darmkankers, maar met een hoger risico op uitgezaaid melanoom. Deze resultaten kunnen erop wijzen dat TT een rol speelt in de etiologie van bepaalde kankers of dat er sprake is van residuele verstorende factoren. Het beschermende effect van TT tegen prostaat- en darmkanker is consistent met eerdere studies, terwijl de link met melanoom nieuw is en verdere onderzoeken vereist.
Conclusie
Testosterontherapie lijkt verschillende effecten te hebben op kankerrisico’s, afhankelijk van het type kanker en de toedieningswijze van de therapie. Hoewel het gebruik van TT geassocieerd is met een lager risico op uitgezaaide prostaat- en darmkankers, is er een verhoogd risico op uitgezaaid melanoom. Deze bevindingen benadrukken de complexiteit van hormonale behandelingen en het belang van gepersonaliseerde risicobeoordeling bij het overwegen van testosterontherapie bij oudere mannen. Verdere studies zijn nodig om deze relaties volledig te begrijpen.