Nieuwe inzichten over het risico van secundaire kankers na CAR T-celtherapie

Op 16 september 2024 bracht Calley Jones, PhD, verontrustende berichten naar buiten over de mogelijke link tussen CAR T-celtherapie en het ontstaan van secundaire kankers. Toen de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) in november 2023 een onderzoek startte naar dit verband, leidde dit tot onzekerheid bij zowel patiënten als onderzoekers.

De opkomst van CAR T-celtherapie

Sinds de introductie in 2017 is CAR T-celtherapie een baanbrekende behandeling voor bepaalde vormen van kanker, zoals lymfomen, leukemieën en multipel myeloom. Bij deze therapie worden de T-cellen van een patiënt genetisch gemodificeerd om kanker aan te vallen. Zes CAR T-behandelingen zijn inmiddels goedgekeurd door de FDA, waaronder bekende namen als Kymriah en Yescarta.

Hoewel deze therapie levensreddend kan zijn, brengt het genetisch manipuleren van T-cellen ook risico’s met zich mee. Er bestaat een kleine kans dat de geïntroduceerde genen op een verkeerde plek in het genoom terechtkomen, wat kan leiden tot een verhoogd risico op secundaire kankers, zoals T-celmaligniteiten.

Het onderzoek naar secundaire kankers

Vanaf november 2023 begon de FDA meldingen te onderzoeken van secundaire T-celmaligniteiten bij patiënten die CAR T-celtherapie hadden ondergaan. Deze meldingen leidden in januari 2024 tot een strengere waarschuwing op de veiligheidslabels van alle CAR T-behandelingen. Dit zorgde voor onrust onder patiënten, vooral omdat er een mogelijk verband werd gesuggereerd tussen de CAR-genen en het ontstaan van nieuwe kankers.

Sinds deze aankondiging zijn verschillende onderzoeksinitiatieven gestart om meer duidelijkheid te scheppen over het werkelijke risico. Zo vond een onderzoek van de University of Pennsylvania dat slechts 3,6% van de patiënten die CAR T-celtherapie ondergingen, een secundaire kanker ontwikkelde. Andere studies rapporteerden vergelijkbare lage cijfers.

Context en hoop voor de toekomst

Uit een systematische review en meta-analyse gepubliceerd in Clinical Cancer Research bleek dat het risico op secundaire kankers bij CAR T-patiënten vergelijkbaar was met dat van patiënten die standaardbehandelingen kregen. Bij 5.517 patiënten die CAR T-therapie ondergingen, ontwikkelde slechts 0,09% een secundaire T-celkanker. Dit lage percentage biedt enigszins geruststelling aan patiënten die zich zorgen maken over hun toekomst.

Een belangrijk inzicht uit deze onderzoeken is dat het aantal voorgaande behandelingen en de duur van de follow-up van invloed zijn op het risico op secundaire kankers. Patiënten die drie of meer eerdere therapieën hadden ontvangen, hadden een hoger risico op secundaire maligniteiten. Dit suggereert dat eerdere behandelingen, zoals chemotherapie en bestraling, mogelijk een grotere rol spelen in het ontstaan van deze kankers dan de CAR T-therapie zelf.

Conclusie

Hoewel er een klein risico bestaat op secundaire kankers na CAR T-celtherapie, blijkt uit de huidige gegevens dat dit risico niet significant hoger is dan bij andere kankerbehandelingen. Het is essentieel om verder onderzoek te doen en duidelijk te rapporteren, maar patiënten kunnen gerustgesteld worden door het feit dat de voordelen van CAR T-therapie vaak opwegen tegen de minimale risico’s van secundaire maligniteiten.

Door deze therapie niet aan te bieden vanwege een klein risico, zou men patiënten een effectieve levensreddende behandeling onthouden. Het onderzoek gaat door, maar het lijkt erop dat de meeste patiënten veilig kunnen blijven vertrouwen op CAR T-celtherapie als onderdeel van hun kankerbehandeling.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *