In de wereld van fitheid en ouderenzorg bestaat er een veelvoorkomende misvatting dat sommige mensen, vooral ouderen, “niet-responders” zijn als het gaat om weerstandstraining. Dit idee suggereert dat bepaalde individuen geen significante verbeteringen in spiermassa, kracht of fysieke functie ervaren, ongeacht hun inspanningen in de sportschool. Echter, een studie gepubliceerd in JAMDA toont aan dat deze mythe ongegrond is.
Studie-opzet en bevindingen
De studie voerde een uitgebreide analyse uit onder oudere mannen en vrouwen, die gedurende 12 tot 24 weken een gestructureerd weerstandstrainingsprogramma volgden. De deelnemers waren ouder dan 65 jaar en betrokken bij een programma dat gericht was op het verbeteren van spiermassa, vezelgrootte, spierkracht en fysieke functie.
Belangrijkste resultaten:
- Toename in Lean Body Mass (LBM): Na 12 weken training was er een gemiddelde toename van 0,9 kg in LBM, en na 24 weken was dit 1,1 kg.
- Vergroting van Spiervezelgrootte: Type I en II spiervezelgroottes namen respectievelijk toe met 324 mm² en 701 mm² na 12 weken, en met 360 mm² en 779 mm² na 24 weken.
- Toename van Spierkracht: De maximale kracht (1-RM) op leg press en leg extension nam significant toe met respectievelijk 33 kg en 20 kg na 12 weken, en 50 kg en 29 kg na 24 weken.
- Verbeterde Fysieke Functie: De tijd die nodig was voor de stoelopsta-test nam af met 1,3 seconden na 12 weken en 2,3 seconden na 24 weken.
Variabiliteit en “Niet-responders”
Hoewel er een aanzienlijke variabiliteit was in de mate van vooruitgang tussen individuen, bleek uit de studie dat elke deelnemer op minstens één gebied verbetering vertoonde. Dit impliceert dat, hoewel sommige individuen mogelijk minder verbetering zien in bepaalde aspecten zoals spiermassa, ze wel significante vooruitgang boeken in andere gebieden zoals kracht of fysieke functie.
Implicaties voor Ouderenzorg
De bevindingen van deze studie hebben belangrijke implicaties voor de gezondheidszorg voor ouderen. Ze benadrukken het belang van weerstandstraining als een effectieve interventie voor het bevorderen van gezondheid en welzijn bij oudere volwassenen. Het idee dat sommige individuen niet reageren op training, moet heroverwogen worden. In plaats daarvan zou de focus moeten liggen op het aanpassen van trainingsprogramma’s om tegemoet te komen aan de individuele behoeften en reacties van ouderen.
Conclusie: Weerstandstraining is voordelig voor alle ouderen, en het idee van “niet-responders” is meer een misvatting dan een realiteit. Het bevorderen van dergelijke oefeningen zonder restricties kan bijdragen aan een gezondere en actievere oudere bevolking.