Als het gaat om ouder worden en spierbehoud, klinkt het advies vanzelfsprekend: “Eet meer eiwit en blijf krachtig.” Deze meta-analyse onderzoekt echter of extra eiwit – los van krachttraining – écht verschil maakt bij niet-frail, zelfstandig wonende ouderen. De uitkomst daagt bestaande overtuigingen uit en benadrukt dat context, dosering en doelgroep cruciaal zijn.
Waarom deze studie uniek is
Minder reviews richten zich uitsluitend op vitale ouderen die geen tekenen van sarcopenie of ernstige kwetsbaarheid vertonen. Veel eerdere meta-analyses combineerden gegevens van fragiele ouderen, waarbij suppletie wél positieve effecten liet zien. Ten Haaf et al. vonden 36 gerandomiseerde gecontroleerde trials met 1682 deelnemers zonder ernstige gezondheidsbeperkingen. Zij vergeleken:
- Eiwitsuppletie versus controlegroep zonder suppletie
- Effecten op:
- Lean body mass (DXA of equivalente methoden)
- Spierkracht (handgrip, beendruk)
- Fysieke prestaties (loopsnelheid, stoel-opstaan)
Daarnaast onderzochten ze of suppletie tijdens weerstandstraining méér oplevert dan training alleen.
Kernresultaten: geen significante meerwinst
De samengevoegde uitkomsten laten over het algemeen geen statistisch significant effect zien van eiwitsuppletie bij vitale ouderen:
- Lean body mass: SMD 0.11 (95% CI −0.06–0.28), P = 0.19
- Handgrip-kracht: SMD 0.58 (95% CI −0.08–1.24), P = 0.08 (significante heterogeniteit)
- Onderlichaam-kracht: SMD 0.03 (95% CI −0.20–0.27), P = 0.78
- Loopsnelheid: SMD 0.41 (95% CI −0.04–0.85), P = 0.08 (significante heterogeniteit)
- Stoel-opstaan: SMD 0.10 (95% CI −0.08–0.28), P = 0.26
Ook tijdens weerstandstraining bood extra eiwit geen duidelijke meerwaarde voor spiermassa, kracht of stoel-opstaan. Alleen loopsnelheid kende een licht betere trend (SMD 0.13, P = 0.10).
Achtergrond en mogelijke verklaringen
- Voldoende basisinname De meeste deelnemers hadden al ≥ 0,8 g/kg/d eiwit in hun gebruikelijke voeding. Bij een verzadigingspunt in de dosis-respons verloopt extra eiwit in spieropbouw minder efficiënt.
- Doelgroep: niet-frail versus fragiel Anders dan bij fragiele ouderen (met hogere ontstekingsmarkers en sterkere anabole respons op extra eiwit), reageren vitale ouderen mogelijk minder heftig op suppletie.
- Dosis, timing en eiwitbron – Ouderen blijken 25–30 g hoogwaardige eiwitten per maaltijd nodig te hebben om spierproteïnesynthese te maximaliseren. – Verschillende studies kozen uiteenlopende eiwittypes (wei, caseïne, EAA-mengsels, voedingsmiddelen) en timing (voor/na training, ontbijt, avond). Suboptimale protocollen blijven onduidelijk.
- Anabolic resistance van ouder spierweefsel Oudere spieren hebben een geremde reactie op voeding en training, wat dosis en trainingsstimulus veel bepalender maakt dan alleen extra eiwit.
Praktische implicaties voor voeding en training
Voor professionals en ouderen betekent dit:
- Richt je eerst op voldoende eiwitspreiding over de dag (≥ 25 g per maaltijd), vooral rond trainingsmomenten.
- Beoordeel individuele basisinname en detecteer wie < 0,8 g/kg/d consumeert.
- Krachttraining blijft dé hoeksteen: zonder progressieve weerstandsoefeningen is suppletie niet toereikend.
- Stel doelgroepen vast met laag habitueel eiwit of milde sarcopenie; juist daar kan suppletie wel effect hebben.
- Werk met gepersonaliseerde protocollen: type eiwit, hoeveelheid en timing afgestemd op gezondheidstoestand en trainingsschema.
Blik op vervolgonderzoek
Toekomstige studies moeten:
- Strikt onderscheiden tussen fragiele en niet-fragiele ouderen.
- Eenduidige eiwitprotocollen hanteren (25–30 g hoogwaardige eiwitten per maaltijd).
- Langdurige interventies uitvoeren met gestandaardiseerde meetmethoden (DXA, CT/MRI voor spiereigenschappen).
- Meer inzicht bieden in de rol van spier- versus orgaanmassa bij veranderende lean body mass.
- Samenhang onderzoeken tussen chronische ontsteking, fysieke activiteit en voedingsrespons.
Deze meta-analyse herinnert ons eraan dat meer eiwit niet altijd automatisch méér resultaat biedt bij vitale ouderen. De combinatie van maatwerk in voeding, een doelgerichte trainingsaanpak en scherp gedefinieerde doelgroepen blijft essentieel om spierbehoud en mobiliteit op oudere leeftijd écht te verbeteren.